“Chaos in het onderwijs” zo wordt in het tv-programma de Afspraak de huidige situatie in scholen omschreven. Klassen of zelfs volledige scholen moeten steeds vaker sluiten door een hoog aantal Corona-besmettingen en strenge quarantaine-regels. Sommige kinderen kunnen hierdoor nog nauwelijks naar school en lopen steeds grotere achterstanden op. Als alternatief kan men overschakelen op afstandsonderwijs, maar velen vragen zich af of dit wel efficiënt is? Een hot topic, zeker voor ons Typ10-ers, die volop inspelen op het digitaal (afstands)onderwijs. We hebben het gesprek daarom met grote aandacht gevolgd en hieronder voor jullie samengevat. Het interview van 19/01/’22 valt ook online te bekijken op VRT nu (min. 2 tot min. 21).
Wat zijn de valkuilen van het afstandsonderwijs?
Er is veel protest tegen (volledig) afstandsonderwijs. Allereerst is er de sociale factor. Veel leerlingen gaan immers graag naar school. Daarnaast is niet voor alle leerstof even makkelijk om dit via afstandsonderwijs aangeleerd te krijgen. Denk maar aan een vak als chemie bijvoorbeeld, waarbij leerlingen ook zelf moeten kunnen experimenteren. Anderzijds schept een digitale leeromgeving ook nieuwe mogelijkheden. Tot slot mogen we de kwetsbare leerlingen niet uit het oog verliezen. De impact van het afstandsonderwijs valt niet onderschatten. Het gevaar is dat moeilijk bereikbare kinderen (nog meer) leerachterstand oplopen en helemaal uit de boot vallen. De uitdaging hier is om élke leerling zoveel mogelijk te kunnen motiveren en betrekken.
Vlaanderen hinkt achterop met ICT-beleid
Maar hoe moet het dan wel? Veel leerkrachten voelen zich aan hun lot overgelaten. Er zijn geen algemene richtlijnen rond het afstandsonderwijs en de koepels doen dan maar ‘hun eigen zin’.
Onderwijsexpert Dirk Van Damme vindt de toestand momenteel zeer lamentabel. Gewoon maar lesgeven via streaming is onvoldoende. We zouden de pandemie moeten gebruiken om een sprong voorwaarts te maken. In het buitenland bestaan er al lang technologisch geavanceerde manieren van afstandsleren. Denk hierbij aan digitale software-pakketten waarmee leerlingen zelfstandig door de leerstof gestuurd worden. Vlaanderen is hier helemaal nog niet vertrouwd mee. We hinkten al achter op ICT-vlak en de kloof is tijdens de pandemie alleen maar groter geworden.
Verantwoordelijkheid bij individuele scholen/leerkrachten
Van Damme verwijst naar een Europees onderzoek uit 2019 dat uitwijst dat hoe meer scholen/leerkrachten vertrouwd zijn met ICT, hoe kleiner het leerverlies is tijdens de Corona-pandemie. Denemarken was volgens die statistieken bijvoorbeeld koploper in ICT-inburgering in scholen en we merken op dat daar nu ook het minste leerverlies is. Maar ook in Vlaanderen merken we grote verschillen. Er zijn scholen die reeds hebben geïnvesteerd in digitale leermiddelen. Zij lopen duidelijk voor op andere (conservatievere) scholen, die een eerder afwachtende houding aannemen. Het probleem is dat de verantwoordelijkheid momenteel op de schouders van de individuele scholen/leerkrachten ligt.
De leerkracht als ingenieur van het leerproces
Waarom blijven onze scholen achter? Men kan de vraag stellen of het conservatisme van Vlaamse leerkrachten misschien een rol speelt. De vrees dat pc’s leerkrachten gaan vervangen klopt echter niet. Ze kunnen perfect naast elkaar blijven bestaan. De leerkracht is en blijft de ingenieur/architect van het leerproces. We moeten gewoon zo goed mogelijk de mogelijkheden benutten en differentiatie toelaten. Wel is er dringend nood aan een trekkersrol voor de organisatie van geavanceerd afstandsonderwijs.
Investeren in digitaal onderwijs
Er is ondertussen wel een verandering in gang gezet, maar dit gaat heel traag. Men is bezig met digitaliseren terwijl dit al gebeurd zou moeten zijn. Zo’n 10 jaar geleden kwam er al het advies van de Vlaamse onderwijsraad om te investeren in digitaal onderwijs. Minister Weyts is de eerste die hier uiteindelijk stappen in heeft gezet: hij maakte budgetten vrij voor de aankoop van computers. Dit was een goed begin, maar het is jammer dat de focus puur op de hardware lag. Om hier goed mee te kunnen werken, hebben scholen immers ook didactische software nodig en ook dit kost geld. Om te kunnen professionaliseren zijn er middelen nodig.
Onze conclusie: wat betekent dit voor Typ10?
Wij vonden dit interview in de Afspraak heel interessant. Ook bij Typ10 vinden we het een logische stap om verder te denken dan puur de aankoop van ICT-materiaal (lees ook onze blog: Typ10 als springplank voor de digisprong in het onderwijs). Het is belangrijk om hier op een juiste manier mee aan de slag te gaan met oog voor participatie en inclusie. Dat betekent: de kinderen op een vlotte en leuke manier blind leren typen, wat de basis is van alle ICT-vaardigheden! We beseffen daarbij dat het louter afleveren van de didactische software niet voldoende is. Typ10 is daarom ook veel meer dan een typ-programma: het is een didactisch onderbouwde methode. De leerkracht speelt nog steeds een belangrijke rol in het leerproces en wij reiken de tools aan om dit, live of vanop afstand, te kunnen sturen. Om de leerkracht hierin te professionaliseren, bieden wij ook opleidingen en ondersteuning aan. Dankzij de feedback van duizenden Typ10-ers blijven we ons optimaliseren. Wij hopen dan ook dat er in de toekomst meer middelen vrijkomen zodat we nog meer scholen/leerlingen kunnen bereiken.