Fijne motoriek ontwikkelen om te typen? – Spelideeën

Fijnmotorische vaardigheden hebben we gedurende de dag nodig bij alle activiteiten die we doen. De ontwikkeling van de fijne motoriek is óók voor het leren typen van belang. In deze blog komen enkele belangrijke onderdelen van de fijne motoriek aan bod die je nodig hebt als je leert typen. Er zijn ook spelideeën aan gekoppeld zodat jullie er thuis mee aan de slag kunnen!

Wat is fijne motoriek?

Voor bewegingen die je met je armen, handen en vingers maakt heb je fijne motoriek nodig. Het reiken naar een blokje om een toren te bouwen, het loslaten van een stukje lego, het oppakken en neerleggen van meerdere muntjes in één hand (manipuleren), het samenwerken van je handen bij het knippen en het kunnen hanteren van een mes en vork of je kleurpotlood.

Alle spieren moeten hierbij goed samenwerken en kunnen inschatten hoeveel kracht ze moeten inzetten. Daarnaast gebruik je je ogen om te controleren wat je handen doen (oog – handcoördinatie).

Ook het typen is een complexe fijnmotorische vaardigheid. Alle vingers moeten apart van elkaar kunnen bewegen en aangestuurd worden om de toetsen in te drukken met de juiste kracht.

Hoe ontwikkel je de fijne motoriek?

Het stimuleren van de ontwikkeling van de fijne motoriek en het oefenen van de vingerbewegingen is belangrijk, want je gebruikt je handen immers bij heel veel dagelijkse activiteiten thuis en op school. Deze vaardigheden komen echter niet ‘aanwaaien’ er is veel oefening en herhaling voor nodig. Vaak ontstaat dit spelenderwijs tijdens het dagelijkse spelen. Als een activiteit leuk is en je beleeft er plezier aan dan komt de herhaling vanzelf.  

Soms verloopt de ontwikkeling van de fijne motoriek net wat minder soepel en dat kan tot frustratie, boosheid of vermijden van het spel leiden. Zeker als kinderen merken dat ze minder zelfredzaam zijn en dat het meedoen bij een spelletje of werkje wat minder goed lukt. Dan kunnen ze juist wat extra stimulans gebruiken.

Tips voor het stimuleren van de fijne motoriek

Plezier staat voorop! Het is belangrijk aan te sluiten bij de interesses van je kind.

  • Biedt spelletjes aan die afgestemd zijn op de leeftijd. Ben je bewust wat de invloed van wel of geen wedstrijdelement.
  • Probeer de activiteit zo leuk mogelijk te maken. Maak bijvoorbeeld samen een tekening of kleurplaat of koppel het aan thema’s in het jaar.
  • Steek in op wat het kind al kan en maak het niet te moeilijk (succeservaring) en doe het voor of samen als het nog moeilijk is.
  • Oefen/speel bij voorkeur regelmatig kortdurend als je merkt dat iets nog lastig is.
  • Leg materialen binnen handbereik en zicht van jouw kind zodat ze het ook uit zichzelf kunnen pakken.
  • Leg de nadruk op ervaren en het proces en niet altijd op het eindresultaat. Lekker kliederen met verf, scheerschuim, spelen in het zand.
  • En laat ze ook lekker hun gang gaan en ontdekken als ze in het spel zitten.

Onderdelen van de fijne motoriek en speltips

Hieronder komen enkele deelvaardigheden van de fijne motoriek aan bod samen met spelideeën. Naast het leren van verschillende handgrepen die nodig zijn om materialen op te pakken zoals de vuistgreep en de pincetgreep in de jongere jaren, leren kinderen tussen de 4 en 6 jaar ook complexere fijnmotorische vaardigheden. Hieronder komen er enkele aan bod met voorbeelden van spelactiviteiten.

Stimuleren van de tweedeling in de hand

Vaak hebben de duim, wijsvinger en middelvinger de belangrijkste taak bij het uitvoeren van fijnmotorische vaardigheden. De ringvinger en pink stabiliseren en ondersteunen vaak door gebogen te zijn in de hand.

  • Rijgen van dikke, dunne kralen (maar denk ook aan rietjes, ongekookte pasta)
  • Scheuren van crêpe papier en maken van propjes
  • Knippen
  • Water spuiten met een plantenspuit
  • Werken met een pincet

Manipuleren

Manipuleren betekent dat je een klein voorwerp (of meerdere) in de hand neemt en dat met de vingers van dezelfde hand in een positie brengt om er iets mee te kunnen doen.

  • Een klein voorwerp, zoals een fiche, kraal, pionnetje pakken en vastpakken in de handpalm
  • Eén voor één twee of meer munten uit een portemonnee pakken en verzamelen in de hand.
  • Een kraal vanuit de handpalm naar de vingertoppen verplaatsen en op de kralenplank zetten.
  • Eén rozijntje in je mond stoppen terwijl je de andere rozijntjes in de handpalm vasthoudt.
  • Het heen en weer rollen van een bolletje klei tot een sliertje
  • Kleine tolletjes draaien
  • Spelletjes met dobbelstenen

Krachtsdosering

Voor het soepel bewegen van de vingers tijdens het kleuren en schrijven is nodig dat je het aan- en ontspannen van de spieren kan afstemmen op de activiteit. Leren voelen en herkennen hoe je dit doet en kracht kunnen opbouwen in je handen is belangrijk!

  • Prikken
  • Kleien
  • Stempelen: spons, rubber, met van allerlei materialen)
  • Spelen met constructiemateriaal (lego, knex, kapla, playmais)
  • Knutselen: scheuren, knippen, vouwen
  • Confetti maken met een perforator.
  • Verven met waterverf (minder druk)
  • Spelletjes met wasknijpers
  • In afwisseling ‘hard’ en ‘zacht’ drukken bij het kleuren

Hieronder staan 3 bekende spellen uitgewerkt om te laten zien wat je allemaal oefent met een spel op het gebied van de fijne motoriek, maar ook hoe je het gemakkelijker of moeilijker kan maken:

• Vier op een rij:

Welke fijne motoriek oefen je? Manipuleren van meerdere kleine voorwerpen in één hand, stabiliseren van je schouder en elleboog, het maken van polsbewegingen, richten en coördineren van je hand en vingers, grijpen en loslaten bijvoorbeeld met een pincetgreep, plannen en organiseren, ruimtelijk inzicht.
Makkelijker: 1 fiche per keer pakken, 3 op een rij, alleen rechte lijnen maken, de elleboog laten steunen op tafel. Een grote variant van het spel aanbieden
Moeilijker: 3-5 fiches pakken en in je hand manipuleren, 5 op een rij. Reiseditie (kleine fiches).

• Memory:

Welke fijne motoriek oefen je? Grijpen en loslaten van de kaartjes, draaien van de onderarm, onafhankelijk bewegen van de vingers (met name de duim en wijsvinger), pols recht houden.
Makkelijker: dikkere/ grotere kaartjes, 1 per keer, tegelijk omdraaien
Moeilijker: dunnere kleinere kaartjes. Meer kaartjes in één hand (pak een stapel uit de doos en schuif ze op tafel met de duim tijdens het klaarleggen), alle kaartjes omdraaien op tempo en terug, plaats op de kaartjes een klein voorwerp en deze moet je eerst pakken en vasthouden en daarna kaartje omdraaien. Bij terugdraaien en voorwerp weer terug zetten. mooie kaartjes op internet zoeken en zelf uitknippen (samenwerking handen, tweedeling van de hand ) vóórdat je het spel gaat spelen.

• Touwfiguren:

Welke fijne motoriek oefen je? Onafhankelijke vinger bewegingen, stabiliseren van schouder, elleboog en pols, plannen en organiseren, ruimtelijke oriëntatie.
Makkelijker: makkelijke figuren, stroef touw die niet snel van je vingers glijdt.
Moeilijker: complexe figuren, aan iemand anders uitleggen/ anderen betrekken, ander touw.

Boekentip: Touwfiguren, wereldspelen met touw.

Kijk voor leuke ideeën van touwfiguren met instructie op de volgende youtube links:

Interesse in spelmateriaal gericht op de fijne motoriek en leesvoer?

Veel plezier met spelen!

Dit artikel werd geschreven door Marian Peeters, zelfstandig kinderergotherapeute en ambassadeur Typ10 in Nederland.

Geef een reactie